The English Language Proficiency Test (ELP Test) has been developed by Aerosolutions to assess Pilots and Controllers for licensing purposes. It was specifically designed to comply with the principles and guidelines embodied in the Manual on the Implementation of language proficiency requirements by ICAO.
The ELP Test, which is used to assess speaking and listening proficiency in both ICAO radio phraseology and plain English, evaluates language proficiency in the six proficiency criteria (for the six ICAO levels):
- Pronunciation
- Structure
- Vocabulary
- Fluency
- Comprehension
- Interactions
The
60-minute listening and speaking test is computer-delivered to allow
for easy and uniform administration and for maximum authenticity.
The listening section is computer adaptive and measures the examinee’s ability to understand English. This section consists of a number of traditional multiple-choice questions with four answer choices.
The speaking section assesses how effectively candidates can communicate in English and measures the examinee’s ability to respond to different aviation related situations and tasks. The speaking test is recorded and takes 30-40 minutes.
Rating and reporting processes are controlled by accredited Aerosolutions personnel to maintain test security and quality. Once the ELP Test is completed, candidates receive individual reports outlining their result on each of ICAO’s six proficiency criteria and obtain an overall score.
Aerosolutions' ELP Test has received approval in several countries to assess English language proficiency at all levels for flight crew and air traffic controllers.
Register now for the Test.
BELGISCHE VERPLICHTE TAALKENNIS VOOR PILOTEN EN LUCHTVERKEERSLEIDERS
- Waarover gaat het?
- Waarom?
- Moet het echt?
- Fraseologie – gewone taal
- Radiotelefonie
- Europa?
- België – tijdelijk systeem.
- Voor wie geldt de verplichting?
- Welke taalkennis hebt u nodig om het vereiste operationele niveau 4 te bereiken?
- Wie stelt die kennis vast? Waar kunt u het attest behalen?
- Wat te doen met dat attest?
- Geldigheidsduur.
- Overgangsmaatregelen - verworven rechten voor PILOTEN.
- Overgangsmaatregelen - verworven rechten voor LUCHTVERKEERSLEIDERS.
- Een vermelding “English” voor wie daartoe niet verplicht is.
Waarover gaat het?
De
Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie (ICAO - International Civil
Aviation Organisation) heeft nieuwe verplichtingen ingevoerd voor de taalkennis
van de bestuurders van luchtvaartuigen en ook van de luchtverkeersleiders.
In principe
moeten alle piloten die van de boordradio gebruik moeten maken, op hun
vergunning aantonen dat ze een operationeel taalkennisniveau hebben in de taal
die gebruikt wordt voor de radiotelefonische communicatie.
In verreweg
de meeste landen is die taal – hetzij uitsluitend, hetzij samen met andere
talen – Engels.
De nieuw
verplichte taalkennis moet ervoor zorgen dat er duidelijk over de radio
gecommuniceerd wordt tussen piloten en luchtverkeersleiders.
Waarom?
De
taalkennisverplichting is een maatregel om de luchtvaartveiligheid te verhogen.
Er was immers bij verschillende ongevallen en voorvallen gebleken dat een
gebrekkige communicatie tussen piloten en luchtverkeersleiding of tussen
piloten onderling de hoofdoorzaak of één van de oorzaken was.
Moet het echt?
Bepaalde
partijen kunnen zeker argumenten aanvoeren dat deze nieuwe verplichting ten
onrechte nog maar eens een bijkomende last meebrengt.
Het heeft
echter weinig zin om deze discussie verder te zetten, omdat de verplichting
wereldwijd vastgelegd werd en er niet aan te ontsnappen valt. Mocht een
afzonderlijk land weigeren hieraan mee te werken, dat zou het zijn eigen
piloten en vliegmaatschappijen in ernstige problemen brengen.
U ziet
hieronder dat op termijn iedereen aan de nieuwe verplichting moet voldoen. Het
is belangrijk om zich op tijd voor te bereiden, zowel wat de eventueel nodige
(bij)scholing als wat de examenorganisatie betreft.
Wie niet aan
de nieuwe vereisten voldoet, zal geen geldige vergunning kunnen hebben voor
luchtvaartverkeer waarvoor radiotelefonische communicatie vereist is. Ook het
luchtruim waar een piloot zijn voorrechten kan uitoefenen, zou sterk beperkt
worden, omdat andere landen in hun internationale verkeer geen piloten zonder
die geldige vergunning meer zullen toelaten.
Fraseologie – gewone taal
Het is niet
de bedoeling dat de geijkte fraseologie niet meer gebruikt zou worden. Er wordt
in tegendeel op aangedrongen dat die altijd zou gebruikt worden in de situaties
waarvoor ze gemaakt werd.
Maar omdat
die fraseologie niet volstaat in onbekende of onverwachte omstandigheden, moet
men ook in gewoon Engels in een luchtvaartcontext een gesprek kunnen voeren.
De nieuw
vereiste taalkennis komt dus bij en naast de al bestaande vereiste
fraseologiekennis.
Radiotelefonie
De nieuwe
taalverplichting heeft niets te maken met het examen voor het behalen van een
beperkt bewijs van radiotelefonie, dat in de Engelse taal moet worden afgelegd.
(artikel 47 van het koninklijk besluit van 4.3.2008).
Het
Radiotelefoniecertificaat is iets helemaal anders dan de vermelding ‘English’
op de vergunning. Maar dit certificaat heeft toch wel belang voor bepaalde
overgangsmaatregelen.
Europa?
Voor de
luchtverkeersleiders heeft de richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van
luchtverkeersleiders bij die vergunning meteen een verplichte taalkennis Engels
ingevoerd.
In afwachting
dat het Europees Agentschap voor Veiligheid van de Luchtvaart (EASA –European
Aviation Safety Agency) deze bevoegdheid voor de piloten heeft overgenomen en
toegepast, moest elke lidstaat van de Europese Unie zijn eigen, voorlopige, regelgeving
hiervoor uitwerken.
België – tijdelijk systeem.
In België
noch in de meeste landen van West-Europa bestaat er een ernstig probleem wat de
kennis van het Engels bij piloten en luchtverkeersleiders betreft. Een groot
deel van de opleidingen en van de examens gebeurt immers in het Engels. Ook is
de luchtvaartwerkomgeving er grotendeels in het Engels.
Omdat de
verschillende nationale oplossingen in afwachting van het Europese systeem hoe
dan ook slechts tijdelijk zijn, heeft ons land gekozen voor een voor alle
betrokkenen betrekkelijk eenvoudig systeem, zonder een eigen nieuwe
overheidsinstelling te moeten opbouwen. Alleen het taalkennisniveau “Engels”
wordt getest en eventueel toegekend. En alleen het al dan niet behalen van het
vereiste minimumniveau, namelijk het operationele niveau 4, wordt vastgesteld.
Hier vindt u
het “Koninklijk besluit van 30 juni 2008 tot regeling van de kennis van de
Engelse taal in de burgerluchtvaart”. Dit besluit is de enige juridisch
geldende tekst.
Voor wie geldt de verplichting?
* alle bestuurders van luchtvaartuigen die
de boordradio moeten gebruiken
* alle luchtverkeersleiders
* alle operatoren van een luchtvaartstation
moeten een
operationeel taalkennisniveau bewijzen voor het gebruik van de Engelse taal in
radiotelefonische communicatie.
Die
verplichting geldt niet voor de bestuurders van vrije ballons, van
zweefvliegtuigen en van ultralichte motorluchtvaartuigen.
Welke taalkennis hebt u nodig om het
vereiste operationele niveau 4 te bereiken?
Spraak: De
uitspraak, de klemtoon, het ritme en de stembuiging worden beïnvloed door de
moedertaal of door een streekvariant, maar brengen slechts zelden de verstaanbaarheid
in het gedrang
Structuur:
Eenvoudige spraakkundige structuren en zinsbouw worden vindingrijk gebruikt en
over het algemeen goed beheerst. Fouten kunnen voorkomen, met name in ongewone
of onverwachte omstandigheden, maar ze veranderen zelden de betekenis van de
informatie;
Woordenschat:
De woordenschat is voldoende groot en nauwkeurig om zich doeltreffend uit te
drukken over algemene, concrete of beroepsonderwerpen. Waar de woordenschat te
kort schiet in ongewone of onverwachte omstandigheden, slaagt de spreker er
dikwijls in om te omschrijven;
Vlotheid: De
spreker kan tamelijk lang praten aan een aangepaste spreeksnelheid. Hij kan af
en toe zijn welbespraaktheid verliezen bij de overgang van aangeleerde
formuleringen naar spontaan spreken, maar zonder dat dit de doeltreffendheid
van de mededeling benadeelt. De spreker maakt al in beperkte mate gebruik van
partikels of voegwoorden. Stopwoorden leiden de aandacht niet af.
Begrip: De
spreker begrijpt doorgaans goed wat gezegd wordt over algemene, concrete of
beroepsonderwerpen, indien het gebruikte accent of taaleigen voldoende
verstaanbaar is voor een internationale taalgebruikersgemeenschap. Hij kan soms
trager begrijpen of verhelderingen moeten vragen bij een taalkundige
moeilijkheid, bij verwikkelingen of bij een onvoorziene gebeurtenis;
Gespreksvaardigheid:
De antwoorden zijn doorgaans onmiddellijk, gepast en informatief. De spreker
begint een gesprek en houdt het gaande, zelfs in onvoorziene omstandigheden.
Hij reageert correct op klaarblijkelijke misverstanden, door te toetsen, te bevestigen
of te verduidelijken.
Wie stelt die kennis vast? Waar kunt u
het attest behalen?
Wie niet
zeker is van zijn kennis van het Engels, kan die in veel taalscholen of
-instituten laten testen. Bij de gewone scholen of instituten kan die kennis
uiteraard niet in een luchtvaartcontext geëvalueerd worden, maar ze kunnen toch
al bij benadering een idee van het kennisniveau geven.
Of iemand het
minimumniveau van Engels (operationeel niveau) in de luchtvaart heeft, kan
officieel enkel bepaald worden door een hiertoe door het Directoraat-generaal
Luchtvaart erkende instelling.
De
voorwaarden om als exameninstelling erkend te worden, zijn bepaald in de
circulaire CIR-LIC 11 van het Directoraat-generaal Luchtvaart.
De lijst van
de erkende taalexameninstellingen vindt u hier.
Wie voor het examen slaagt, krijgt een
‘Attest van operationele taalkennis Engels’.
Het is ook
mogelijk om een attest voor te leggen van een exameninstelling die door een
andere lidstaat van de Europese Unie erkend werd.
Wat te doen met dat attest?
Dat attest
moet aan de Dienst Vergunningen voorgelegd worden om de vermelding “English” op
de vergunning te laten zetten.
De
instellingen moeten van hun kant ook aan Dienst Vergunningen laten weten wie
geslaagd is, om zo te voorkomen dat valse attesten zouden voorgelegd worden,
Geldigheidsduur.
De vermelding
“English” is 3 jaar geldig vanaf de datum van het geslaagde examen.
Deze termijn
van 3 jaar kan weer met 3 jaar verlengd worden, op voorwaarde dat de houder van
een vergunning met die vermelding opnieuw voor het taalexamen slaagt.
Overgangsmaatregelen - verworven
rechten voor PILOTEN.
Bepaalde
piloten en luchtverkeersleiders krijgen voorlopig een vrijstelling van het
taalexamen.
Piloten die
op 3 oktober 2008 al een geldige vergunning én een beperkt bewijs van
radiotelefonist hebben, kunnen de vermelding “English” op hun vergunning
krijgen of behouden met geldigheid tot de eerste vervaldatum van hun vergunning
na 3 oktober 2008.
Indien deze vervaldatum echter vóór 3 oktober 2009 besluit valt, wordt hij verondersteld één jaar later te vallen.
Voorbeeld:
De
vervaldatum van de vergunning is 15 oktober 2010 à de vermelding ‘English’
geldt tot 15 oktober 2010.
De
vervaldatum van de vergunning is 15 december 2008 à de vermelding ‘English’
geldt tot 15 december 2009.
Om na deze einddatum de vermelding “English” te behouden, moeten deze piloten wel voor het taalexamen slagen. Dan krijgen ze een nieuwe vermelding voor 3 jaar.